Vier jaar was mijn zoon Sam toen hij bij mij in de auto zat. Vanuit Eindhoven wilden we naar huis rijden. Het regende pijpenstelen en het was erg druk op de weg.
Ik moest op een erg drukke weg oversteken en linksaf slaan. Ik wachtte af en toen de auto die van links kwam aangaf naar rechts af te slaan, zag ik mijn kans schoon en schoot snel de weg op.
Alleen ging deze auto helemaal niet naar rechts, sterker nog volgens de bestuurster had de richtingaanwijzer ook helemaal niet aan gestaan. En zo botste deze auto met een luide knal linksachter tegen onze auto aan. Sam zat gelukkig aan de rechterkant en kwam er zonder kleerscheuren vanaf. Hij was wel enorm geschrokken, net als ik trouwens.
De politie kwam erbij en ook de sleepwagen, want de auto was total loss. Sam werd door de politieagenten lief opgevangen en kreeg een troostbeer. Al met al hadden we enorm geluk gehad. Vervelend van de blikschade, maar dat is uiteindelijk te vervangen.
Sam dacht daar anders over. Het leek goed met hem te gaan totdat hij weer een keertje bij mij in de auto zat. Elke keer als we ergens over moesten steken smeekte hij me zowat om ergens te gaan oversteken waar stoplichten waren. En als ik dan toch goed overgestoken was, kreeg ik van de achterbank een applausje met een welgemeende “goed gedaan mama, zonder te botsen!”
De angst om over te steken zonder stoplichten ging na een aantal succesvolle keren over. De applausjes met complimenten bleef hij nog lang volhouden. Schijnbaar hadden zowel hij als ik dat nog hard nodig!
Reactie plaatsen
Reacties